Tussen heden en verleden

De dag heette maandag, de maand was september en het weer was bewolkt maar zacht. De koffer was ingepakt en niets stond mij nog in de weg om te vertrekken.

Maandenlang had ik naar deze reis toegeleefd en vandaag was het dan eindelijk zover. Met mijn paspoort veilig opgeborgen in mijn binnenzak liep ik bepakt en bezakt naar de voordeur om over ruim een week door dezelfde deur weer thuis te komen.
Iedereen die mij toen had zien lopen zou het in een oogopslag hebben gezien: ik ging op reis.
Ik deed de deur achter mij dicht en liep door het portiek naar beneden.
Op weg naar nieuwe avonturen, op weg naar andere mensen met verhalen die voor mij nog onbekend zouden zijn. Nieuwe interacties met vreemden in een ver en onbekend land waar een andere taal wordt gesproken en met andere gewoontes en tradities.
Het was vroeg in de ochtend en op straat waren de mensen bezig met het leven van hun levens, bestaande uit vaste patronen waar ze al dan niet gelukkig mee waren. Op weg naar hun werk, naar school of waar dan ook naar toe. Voor even maakte ik me los van de waan van de dag, zou ik over enkele uren in het vliegtuig stappen en alles vergeten wat ik achter me liet.

De weg naar de trein was een lange rechte weg. Links en rechts werd ik ingehaald door mensen die zichtbaar haast hadden en door hun snelle looppas leek het alsof ze in een onderlinge strijd verwikkeld waren over wie er als eerste bij het station zou zijn. Ik besloot niet deel te nemen en op mijn eigen tempo te blijven lopen. Immers, ik was toch op tijd, dus ik kon me het veroorloven om niet met hen mee te doen.
Zij die haast hadden, werden met elke stap steeds kleiner terwijl de afstand tussen ons alsmaar groter werd. Op een gegeven moment waren ze slechts stippen in de verte. Tussen de reeds bekende stippen bewoog een nieuwe kleur zich in mijn richting. Al snel ontwaarde ik dat het een man van middelbare leeftijd moest zijn, ongeveer even groot als dat ik ben.
Toen de afstand zich had verkleind tot tientallen meters voelde ik een koude rilling door me heen gaan omdat deze persoon me bekend voor kwam. En niet op een gewone, alledaagse manier.

Ik leef niet graag in het verleden en mijn blik is meestal gericht op het hier en nu en de toekomst. Maar heel soms is het alsof er een onzichtbare deur opengaat en er een hand uit het verleden naar je graait om je mee terug te nemen naar een tijd en plek waarvan je dacht dat ze veilig en wel tot het verleden behoorde en afgesloten met een stevig slot waarvan ik geen reden zou kunnen bedenken om het weer te openen.
En toen was daar die onzichtbare hand uit die onzichtbare deur en me neerzette in een tijd die reeds tot het verre verleden behoorde. Dat is wat ik dacht. De laatste weken voelde ik de hand me langzaam naderen en hoezeer ik ook mijn best deed om aan de aandacht te ontsnappen, de hand bleef me op de hielen zitten om me zo dicht te naderen dat ik alleen nog maar een simpele prooi bleek te zijn wat voor het grijpen was.
Anders gezegd: de schaduw uit het verleden viel beetje bij beetje over me heen, totdat ik me wel gewonnen moest geven.
Toen liep ik daar over straat, in de buurt van het station. Op weg naar de man die ik wilde behoeden voor de misstappen die hij zou gaan maken en hem de levenslessen wilde aanreiken waar hij nog geen weet van zou hebben.
De tijd was kort maar het moest gebeuren.
In de verte zag ik hem al aan komen lopen met zijn koffer. Ik wist precies wat hij zou gaan doen, naar welk land hij zou vliegen, de keuzes waar hij voor zou komen te staan in het verdere verloop van zijn leven. Kortom: ik wilde hem vertellen wat wel en niet te doen, omdat ik wist wat goed voor hem was en ik hem de pijn en verdriet wilde besparen. Ik deed het voor hem en ik deed het voor mezelf.

Toen we elkaar bijna waren genaderd en ik hem strak aankijk, zag ik dat hij schrok. Niet zo verwonderlijk, ik zou in zijn plaats ook verbaasd zijn geweest. 

Omdat de tijd maar kort was en we niet uren konden praten, kwam ik meteen ter zake. “Zou je even naar me kunnen luisteren? Ik weet wie je bent en wat je gaat doen. Maar er zijn een aantal zaken waar ik je voor wil waarschuwen.”
Een blik van verwondering en verbijstering kwam me tegemoet.
Er viel een moment van stilte tussen ons en ik besloot de stilte op te vullen.
“Gebruik de jaren die voor je liggen om jezelf nog beter te leren kennen en blijf jezelf trouw. De wereld zit vol met mensen die problemen hebben maar maak hun problemen niet de jouwe.”
Ik zag dat hij naar woorden aan het zoeken was, dus ik gaf hem wat tijd. 

Ik luisterde naar wat hij te zeggen had. Althans, dat probeerde ik. De wereld om me heen draaide en mijn benen voelde slap aan. Toch lukte het me om mijn focus te hervinden en de woorden drongen langzaam tot me door.
Denkend aan de tijd die ik nog had maar het ook niet wilde verspillen (Ik had tenslotte een vliegtuig te halen) gaf ik hem het volgende terug.
“Bedankt dat je naar me toe gekomen bent om dit te vertellen en ik weet dat ik nog veel levenslessen te leren heb. Maar dat kan ik alleen maar als ik soms een flinke uitglijder ga maken. Leuk zal het niet zijn en het soms verdomd veel pijn doen maar dat is hoe moet. Ik moet leren vallen en weer op te staan.”
Mijn woorden. Ik hoorde mezelf dit zeggen en was verbaasd dit alles zo vloeiend mijn mond verliet.
Er was voor mij geen reden om nog langer te blijven praten en ik besloot door te lopen. Op weg naar mijn keuzes, mijn toekomst, mijn fouten, mijn lessen.

Zijn antwoord was even verrassend als geruststellend. Hij wist niet beter dat het leven nog veel voor hem in petto zou hebben en hij had mij niet nodig om zich daar bewust van te worden. Hij liep door met het geluid van zijn rollende koffer achter zich aan.
Hij draaide zich voor een laatste keer om en zei: “Ga terug naar je eigen tijd en laat me mijn fouten maken.”
Ik besefte dat ik net zo goed als hij lessen te leren had. Hij de zijne en ik de mijne. Terwijl ik hem zo zag lopen, besefte ik dat het loslaten van het verleden daar een van is, zodat die onzichtbare deur voor eens en altijd voorgoed gesloten blijft.


De belofte van Iona

Ik nam het vliegtuig, toen een trein, vervolgens nog een trein, toen een boot, toen stapte ik in de auto om vervolgens via een pont mij naar het eiland te laten vervoeren.

Het loont om dagenlang onderweg te zijn naar een bestemming die ik gerust bestempel als een van de mooiste waar ik tot nu toe ben geweest. Ik had het gevoel alsof ik aan het einde van de wereld terecht was gekomen, waar tijd slechts een bijzaak is op een plek die zich niets lijkt aan te trekken van de rumoerige wereld die zich daar ergens aan de overkant van het water bevindt. Een stad als Parijs of Londen bezoek je. Het Schotse eiland Iona, daar ben je te gast. 

Plechtig begeef ik me door de gangen van het klooster en nergens zoveel als hier beklijft mij het gevoel dat ik een passant ben uit een andere tijd, een genodigde die het genoegen heeft om hier te zijn. Voor even voel in een scheut van heimwee terwijl ik hier pas koud een half uur ben. Mijn gevoel loopt alvast vooruit op de zaken en ik denk aan de persoon die ik dit alles wil laten zien. Ik zie ons hier al lopen en mijn enthousiasme wordt alleen maar groter op het moment dat de zon het contrast van het landschap nog meer versterkt. Het groen van de heuvel versus het blauw van de lucht. Het wit van de wolken versus het blauw van het water.

Ik heb een voorliefde voor eilanden en ook bij Iona heb ik direct het gevoel van verbondenheid. Eilanden hebben geheimen die ze niet direct prijs lijken te geven voor de mensen die hier maar voor even zijn. Eilanden zijn geïsoleerd, op een romantische manier eenzaam, tevens eigenwijs, en creëren een betoverende sfeer waar ik steeds maar weer in ondergedompeld wil raken. 
Ik zit uren aan het strand en zie hoe de golven op de golven blijven beuken. Een ritmisch spel wat zich al eeuwen lang herhaalt. Ik voel de graslanden onder mijn voeten en door het ongerepte karakter voel ik me veilig en voel ik me thuis, ook al ben ik dat niet maar zou ik dat wel willen zijn. Heuvels worden vlaktes, vlaktes veranderen in weggetjes. Weggetjes komen aan in dorpjes en dorpjes herbergen mensen die het voorrecht hebben om te zeggen dat ze hier wonen.
Een dag lang dwaal ik hier rond maar het is te kort. In gedachten doe ik Iona een belofte en dat is dat hier terug ga komen.
Dan gaan we hier dagen verblijven, de zon onder zien gaan en haar weer zien herrijzen. Dan zullen we ook voor even ervaren dat tijd ondergeschikt is aan wat dan ook en dat alleen de kracht van het ervaren maakt dat we voelen dat we echt leven.
Dat is een belofte die ik waar wil gaan maken. Iona wacht op ons.